Uitgangspunten
Alkmaar is een aantrekkelijke stad om te wonen en te werken, te winkelen en te verblijven. De stad is het aanzien waard. Welstand is één van de manieren, om het aanzien van de stad in goede banen te leiden. Kort en krachtig is het uitgangspunt voor de welstandsnota. De gemeente gaat in het welstandsbeleid met name uit van het algemeen belang. Eenvoud in gebruik en verantwoordelijkheid voor de burger staan daarbij voorop. Waar mogelijk biedt de nota ruimte, waar nodig stelt de gemeente meer eisen.
GRONDSLAG WELSTAND
De basis voor welstand ligt in redelijke eisen aan het uiterlijk van het bouwwerk op zichzelf en in zijn omgeving. In Alkmaar is bij de interpretatie daarvan gekozen voor twee principes: ‘aansluiten op de bestaande karakteristiek’ en ‘de leefbaarheid behouden of positief beïnvloeden’.
Karakteristiek
De karakteristiek van een gebied en een gebouw bestaat uit de stedenbouwkundige, architectonische en mogelijke cultuurhistorische eigenschappen. Voor het maken van een plan dat voldoet aan redelijke eisen van welstand geldt als basisuitgangspunt, dat een bouwplan niet uit de toon valt in de omgeving of aan een gebied juist zijn eigen kwaliteit toevoegt. Het aansluiten op de context staat centraal.
Leefbaarheid
Het behouden of positief beïnvloeden van de leefbaarheid is de grondslag voor het afwegen van plannen. Bij de meeste gebouwen is in dit licht een logisch onderscheid te maken tussen de voorkant en de achterkant. De achterkant is in de regel privé. Bij een woning is dit de achtertuin, bij een bedrijf het achtererf. De voorkant is de representatieve zijde, die deel uitmaakt van het openbaar gebied en daarmee een aanzienlijk invloed heeft op de leefbaarheid van gebieden. Beredeneerd vanuit de leefbaarheid weegt aan de achterkant het private belang zwaarder en beperkt welstand zich tot het voorkomen van excessen. Aan de voorkant legt het openbare belang meer gewicht in de schaal en zal een plan redelijkerwijs moeten worden afgestemd op de context. Wat geldt op de schaal van de woning, geldt ook voor een buurt of wijk. Het openbare belang is bij een pand aan een woonstraat minder groot, dan bij de entreeroute of het winkelgebied.
Hoe meer mensen gebruik maken van een gebied, hoe groter het openbaar belang. De entreeroutes zoals de Kennemerstraatweg en Nieuwe Schermerweg zijn de voordeur van de stad. Dit zijn wat betreft welstand bijzondere lijnen. Voor de rijksbeschermde stadsgezichten Binnenstad en het Westerhoutkwartier komt daar ook nog een grote cultuurhistorische waarde bij. Het zijn gebieden, waar een bijzondere inzet op zijn plaats is om het aanzien van de stad op orde te houden voor zowel de bewoners als bezoekers. Op kleinere schaal geldt dit ook voor monumenten en beeldbepalende panden.
Vanuit het begrip leefbaarheid is er in de nota dus een onderscheid gemaakt tussen voorkant en achterkant, tussen gewone en bijzondere gebieden. Voor de gewone gebieden moet deze benadering leiden tot een aanzienlijk grotere bandbreedte, voor bijzondere gebieden is dit te vertalen als een verplichting om de bestaande structuur te behouden en versterken. In de beschermde gezichten blijft behoud van een levendige stad voorop staan, waarbij met name het respect voor de bestaande architectonische kwaliteit en de historische structuur aandacht krijgen.
OBJECTEN EN GEBIEDEN
Voor plannen zoals bijgebouwen bij en dakkapellen op een woning zijn objectcriteria opgenomen. Het gaat hierbij om bescheiden objecten, die zich lenen voor vereenvoudigde toetsing. Voor dit soort plannen zijn zo eenduidig en meetbaar mogelijke criteria opgenomen, die de planindiener vooraf een grote mate van duidelijkheid geven over de uitkomst van de toetsing. Daarnaast is het voor deze categorie plannen makkelijk gemaakt om aan te sluiten op reeds eerder gerealiseerde bouwwerken. Het gaat daarbij om plannen, die het navolgen waard zijn (de zogeheten trendsetters). Aansluiten op dit soort voorbeeldplannen past goed bij het uitgangspunt ‘aansluiten op de bestaande karakteristiek’.
Voor plannen die niet passen binnen de criteria voor de objecten, moet op een andere manier aansluiting worden gevonden op de stedenbouwkundige en architectonische context. Hiervoor is het hoofdstuk met gebiedsbeschrijvingen een handreiking. De gemeente is verdeeld in gebieden met een eigen identiteit zoals linten, woonwijken en bedrijventerreinen. Van deze gebieden is het ruimtelijk en architectonisch beeld beschreven gevolgd door een waardering en een verwachting over eventuele veranderingen. Deze bepalen de uitgangspunten voor de welstandstoets.
In de gebieden is gekozen voor een globale omschrijving van de context, waarmee de welstand een aanzienlijke mate van flexibiliteit krijgt. Deze omschrijvingen zijn aangevuld met uitgangspunten voor de beoordeling, die te lezen zijn als afspraken voor alle partijen in het proces. Om gebruikers houvast te geven is een lijst opgenomen met de belangrijkste kenmerken. Deze gaan in op de ligging, bouwmassa, architectonische uitwerking, kleur en materiaal. Ook worden eventuele bijzonderheden aangegeven, die een uitzondering vormen op het gangbare, zoals kerken en scholen.
NIVEAU
Voor elk welstandsgebied is het gewenste welstandsniveau aangegeven. Het welstandsniveau sluit zoveel mogelijk aan bij het gehanteerde ruimtelijk kwaliteitsbeleid en de gewenste ontwikkelingen.
In het beschermde welstandsgebied is de welstandstoets gebaseerd op het behoud van het waardevolle historische beeld. Dit is aan de orde in de rijksbeschermde stadsgezichten Binnenstad, Westerhout en De Rijp.
Daarnaast zijn enkele oudere woonbuurten, de meeste dorpskernen en (historische) linten, het landelijk gebied en een winkelcentrum in het noorden van de stad Alkmaar aangewezen als bijzonder welstandsgebied. In deze gebieden is enige inspanning ten behoeve van het behoud en de eventuele versterking van de ruimtelijke kwaliteit gewenst.
Het grootste deel van de gemeente is regulier welstandsgebied. Hier heeft de gemeente gekozen voor het handhaven van een goede basiskwaliteit voor het aanzien van de openbare ruimte met daarbij voldoende vrijheid voor de burger of ondernemer om invulling te geven aan eigen initiatieven. Bouwplannen in deze gebieden mogen in principe geen afbreuk doen aan de basiskwaliteit van de openbare ruimte. Vanwege de beperkte invloed op het straatbeeld worden bouwplannen aan achterkanten niet preventief getoetst.
Tot slot zijn enkele gebieden welstandsvrij. In deze gebieden worden plannen niet getoetst aan redelijke eisen van welstand.